Pedagogisch medewerkers bieden een dagritme aan waarin ruimte is voor individuele behoeften van de kinderen. Bij de opvang van baby’s wordt zoveel mogelijk in overleg met ouders het dagritme van thuis gevolgd. Naar mate het kind ouder wordt volgt het steeds meer het ritme van de groep.
Onderdelen van het dagritme kunnen zijn:
Binnenkomst.
De kinderen en hun ouders worden begroet op een manier die zowel ouders als de kinderen het gevoel geeft welkom te zijn. Het begint hier al dat de pedagogisch medewerker tracht een geborgen en veilige situatie te scheppen. Kinderen van kindercentrum stromen binnen.
Samen spelen, vrij spel.
Kinderen zijn vrij in hun spelkeuze. De pedagogisch medewerker gebruikt dit uur om met de kinderen individueel of in kleine groepjes te spelen en daar waar nodig extra te stimuleren. Afhankelijk van het aanbod is het mogelijk om de groep te verlaten.
Opruimen.
Samen met de kinderen wordt er vervolgens opgeruimd. Alle kinderen helpen mee. De pedagogisch medewerker weet de kinderen te stimuleren en houdt daarbij rekening met het niveau van de kinderen.
De kring.
De pedagogisch medewerkers gaan met de kinderen in de kring. Tijdens dit groepsmoment ligt de nadruk op het stimuleren van de taalontwikkeling d.m.v. het zingen van liedjes, het opzeggen van versjes en het voorlezen.
Bewegen.
Bij mooi weer gebeurt dat buiten, wanneer dit niet mogelijk is wordt er door de pedagogisch medewerkers binnen de mogelijkheid gecreëerd om wat aan beweging te doen. Het kind leert spelenderwijs kruipen, lopen, vallen, opstaan, springen, rennen en wat al niet meer. Hiervoor is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers regelmatig bewegingspelletjes en sport aanbieden bij het spelen.
Een dagdeel van het peuterprogramma wordt altijd afgesloten met een laatste liedje, eventueel een stukje fruit en uitzwaaien van de peuters van de kindercentrum: ’tot de volgende keer’.
Kinderen die niet naar huis gaan, eten een boterham en gaan eventueel slapen. ’s Middags begint het ritme weer opnieuw. Als een kind geen zin heeft in hetgeen wat aangeboden wordt, probeert de pedagogisch medewerker het kind te stimuleren. Het wordt echter niet gedwongen om mee te doen.
Pedagogisch medewerkers kijken naar de individuele behoeften van de kinderen. Het kind mag aan tafel komen, maar moet dit niet. Wanneer een kind het heerlijk vindt om zijn toren af te bouwen mag dit.
Het kind dwingen om het ritme van de groep te volgen geeft ongenoegen. Juist door kinderen te betrekken en ruimte te geven voor eigen keuze creëert de pedagogisch medewerker een goede overgang naar een dagritme wat past bij het kind.
Bij het aanbod van spelmateriaal sluit de pedagogisch medewerker aan op de individuele ontwikkeling van het kind.
Kinderen leren van elkaar, worden socialer, leren samen spelen, leren van het voorbeeld van pedagogisch medewerker.